De voordelen van levende bouwmaterialen

De voordelen van levende bouwmaterialen

Vaak komen ontwikkelingen in de bouw pas op stoom als het Rijk het voortouw neemt met nieuwe normen en eisen. Voordat die op papier staan, doet ook het College van Rijksadviseurs - gevraagd en ongevraagd - een duit in het zakje. Bij dat college werkt architect Lian Blok aan het onderwerp natuurinclusiviteit. Ze vertelt niet alleen over ondergewaardeerde gevelplanten, maar ook over een fundering van levende materialen.

Ook al bestond er nauwelijks lesmateriaal over natuurinclusiviteit, Blok was hierin van jongs af aan zeer gemotiveerd en studeerde aan de TU Delft alsnog af op ‘gebouwen die de biodiversiteit kunnen vergroten’. “Dat was wel een heel experimenteel onderwerp”, begint Blok, “want dat ging echt over groeiende, nog levende bouwmaterialen. Momenteel ontwerpen we altijd gebouwen die op het moment van oplevering volledig af zijn. Als je echter bouwt mét de natuur, neem je de tijd en geef je natuurlijke elementen de ruimte om te groeien tijdens het gebruik.

Enten

Ik studeerde onder meer af op een ontwerp waarbij de fundering bestond uit levende bamboewortels. Die zijn net zo sterk als beton. Dat moet je dan wel echt gereguleerd laten groeien en het vraagt best veel onderhoud. Als die wortels de verkeerde kant opgaan, kunnen ze andere funderingen omver helpen. Een ander voorbeeld is de draagconstructie van een gebouw, die kan bestaan uit levende bomen die je ent (foto boven; Ferdinand Ludwig; red.). Als je bomen op elkaar ent, kunnen ze samen sterker worden. En als die bomen gaan groeien, ontstaat er ruimte voor uitbreiding. Dan groeit je gebouw mee met waar je woont. Ja, dat doet aan een boomhut denken, maar dan in de breedste zin van het woord.

Als je gaat bouwen met materialen die nog leven, profiteer je van de kracht van het materiaal zelf. Bovendien is dat bouwmateriaal zichzelf niet langzaam aan het afpellen tot het ooit vergaat, zoals bij de meeste biobased materialen. Je krijgt verder voordelen als de zuurstofproductie en dat het zorgt voor voeding aan dieren. Dat alles zit nog wel in een experimenteel stadium, maar in Duitsland is Ferdinand Ludwig hier al zo’n twintig jaar mee bezig en hij schreef er ook diverse publicaties over, zoals recent het boek How to Make Buildings out of Trees. Hij werd onder meer geïnspireerd door levende voetbruggen in India (video; red.), waar ze de wortels van rubberbomen gebruiken om die tot een brug te vlechten. Die is zo sterk, dat hij duizend jaar meegaat.

Uitvraag

Ik werk nu drie jaar bij het College van Rijksadviseurs, het CRa, en inmiddels zie je op dit gebied binnen het Rijk een grote verschuiving. De interesse was er al, maar nu staat het ook echt op de agenda van het CRa. Een van onze zeven programmalijnen, Een nieuwe Bouwcultuur, is gericht op hoe biobased, natuurinclusief bouwen het nieuwe normaal kan worden. Verder zijn er steeds meer subsidies beschikbaar, is er veel interdisciplinair overleg en je hebt de Agenda Natuurinclusief van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het Rijk is ook een samenwerking aangegaan met Staatsbosbeheer en vanuit mijn rol als architect hebben we heel veel te maken met het Rijksvastgoedbedrijf. Daar zie je nu dat bestekken langzaam veranderen en dat natuurinclusiviteit onderdeel van de uitvraag wordt.”

Primeur

“Samen met het Rijksvastgoedbedrijf onderzoeken we planten op daken onder zonnepanelen. Door daar planten te plaatsen, wordt de opbrengst van deze panelen verhoogd. Omdat die planten ook aan brandwerendheidseisen moeten voldoen, worden ze het eerste levende product dat getest wordt op een norm; een primeur. Veel soorten natuur zien we niet als een product, omdat het geen vaste waarde heeft. Daardoor wordt dat ook niet meegenomen in de normen en tools. Terwijl iets wat nog leeft en groeit, en ook onderdeel is van je gebouw, echt een waarde heeft.”

Biobased materialen uitvragen of op papier afdwingen is iets makkelijker dan natuurinclusiviteit, waaraan je niet een soort biodiversiteitswaarde kunt koppelen. En het is relatief makkelijk om materialen één op één te vervangen. Natuurlijke isolatiematerialen, natuurlijke verf of natuurlijke kierdichting kun je allemaal makkelijk toepassen.

Bedenk wel dat een natuurinclusieve manier van bouwen en samenwonen ook voor een andere relatie met je omgeving zorgt. Dat kun je niet simpelweg met een eis veranderen. Dat vraagt om tijd en voorbeelden om dat te realiseren. Biobased materialen zijn een onderdeel van natuurinclusief bouwen en niet een doel op zich. We moeten er ook voor zorgen dat er na het oogsten van biobased grondstoffen geen ecologisch gat ontstaat. Je moet die biobased materialen in het hele proces dus wel natuurinclusief behandelen.

Inspiratie

We voeren nu verschillende projecten uit die veel voorbeelden opleveren, zoals een Inspiratieboek (pdf) en diverse prijsvragen. In september komt er een prijsvraag voor bouwers, die echt gericht is op het bouwen zelf. We zijn op zoek naar voorbeelden met zo hoog mogelijke ambities. Dan heb je het niet meer over nestkastjes, maar bijvoorbeeld over het creëren van een extra laag onder het maaiveld. Daarbij wordt het gebouw als het ware opgetild en kunnen dieren er onderdoor rennen. Verder hebben we recent met woningbouwcorporaties een onderzoek uitgevoerd over natuurinclusief en biobased renoveren. Dat is meteen een heel grote slag en levert allemaal voorbeelden op die overal gemakkelijk toepasbaar zijn.

Winnaar Prijsvraag Oirschot De Urbanisten

Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling ontworpen door De Urbanisten (uit ‘Nieuwe Oogst’, het winnende plan uit de Prijsvraag Oirschot).


Een project waar ik echt gecharmeerd van ben is Better Wetter in Friesland (wetter is Fries voor water; red.). Daar helpen lisdodden om het waterpeil op stand te houden, waarna die planten worden geoogst om er isolatiemateriaal van te maken. Daarvoor heb je een complete keten nodig, van boer tot bouwer. Het zorgt voor een mooie verrijking van het landschap en ik hoop dat ook architecten en vooral landschapsarchitecten in dat proces en die keten worden meegenomen. En dat we niet van de ene monocultuur naar de andere monocultuur gaan. Verder zijn gevelplanten als biobased bouwmateriaal echt ondergewaardeerd. Dat is een mooi simpel product en levert zoveel op: geluidsdemping, meer zuurstof, koeling van de gevel, esthetiek, biodiversiteit, wintergroen.

Waarde van de bodem

In diverse ontwikkelingen zijn bodem en water inmiddels sturend en dat is super-natuurinclusief. Kijk dan eerst naar welke natuur er al is. En wat is de waarde van die bodem? Waar is de bodem dicht? Waar is die niet dicht? Waar ligt de oorspronkelijke waterlijn? Waar is het hoog? Waar is het laag? Dat zijn heel simpele dingen waarnaar vaak niet wordt gekeken. Dan wordt een kavel eerst met een laag zand bedekt en dan pas start de ontwikkeling. Het kan echter ook anders, zoals in de wijk Kerckebosch in Zeist, waar alle bomen gewoon bleven staan. Pas daarna is er nieuwbouw tussen gezet. Het is een gestage ontwikkeling waar nog steeds wordt gebouwd, maar ziet er nu met volwassen bomen niet uit als een nieuwe wijk. Heel vet!

Ter stimulering zijn we momenteel ook bezig met het onderzoeken van een mogelijke natuur-percentageregeling, zoals die ook in de kunstwereld gebruikelijk is. ..."

Lees nu het volledige interview met Lian Blok in het themanummer Circulair & Natuurinclusief in de nieuwe Stedebouw & Architectuur via deze link (gratis, tijdelijke actie).

permalink

Naar het overzicht

Terug naar boven